Ik wil dood, dacht ik. En ik dacht het vaak. Ik dacht er zelfs over hoe dat dan moest gaan gebeuren. Tegelijkertijd spookte het door mijn hoofd dat ik dit de mensen om me heen niet kon aandoen. En mijn kat.
Het is ondertussen lang geleden. Maar ik kan het me nog goed herinneren. En ik weet ook nog heel goed wat ervoor zorgde dat ik die gedachte weer los kon laten.
Op een dag zag ik mijn buurman en buurvrouw hun tuin uitlopen. Ze zagen er gelukkig uit, hadden nooit ruzie en in mijn ogen ook echt geen bijzonder leven. Als zij konden genieten van het leven, waarom kon ik het dan niet?!
Ik besloot mijn wens in de kast te parkeren en op zoek te gaan naar een reden om nog te leven. Als er zoveel mensen zijn die genieten, dan moest er toch voor mij ook iets zijn waardoor ik zou willen blijven leven?
Het internet werd mijn grote vriend en ik zocht naar dingen die ik misschien leuk zou vinden. Ik ging een cursus glas-in-lood doen, tai chi, toneel en deed zelfs een visagie opleiding. En hoewel het me allemaal nog niet in een opperste geluksstemming bracht, verdween mijn wens om mijn leven te beëindigen langzaam maar zeker uit beeld.
Na een tijd kreeg ik weer een baan, en ik ging me omscholen. En daarna nog eens, en daarna weer. In de tussentijd vertrok ik naar het buitenland, en ik kwam er ook weer van terug.
De weg door het leven werd een ware queste, een zoektocht naar wat mijn leven leuk zou maken, écht leuk.
Het duurde jaren voordat ik de antwoorden vond. Die bleken verrassend veel eenvoudiger en dichterbij dan ik ooit had kunnen vermoeden. Meer en meer kon ik me laten leiden door wat ik wilde, in plaats van door wat moest. En ik kon niet anders dan terugdenken aan het moment dat ik me bedacht had mezelf nog één laatste kans te geven. De kans om te gaan genieten van het leven.
Wat ben ik achteraf bekeken dankbaar voor het moment dat ik mijn buurman en buurvrouw toen zo zag lopen.